LinQer – Conforming IT

Van ZIBs naar FHIR

Bekijk alle actualiteiten • Blog
Van ZIBs naar FHIR

Zorg-IT-systemen functioneren vaak als blackboxen: gegevens worden vastgelegd, maar lastig hergebruikt door uiteenlopende EPD-structuren. Dit belemmert onderzoek, kwaliteitsmonitoring en gegevensuitwisseling. Zorginformatiebouwstenen (ZIB’s) brengen uniformiteit in zorgdata, terwijl HL7 FHIR (Fast Healthcare Interoperability Resources) deze technisch toegankelijk en herbruikbaar maakt. Samen overbruggen ze de kloof tussen gesloten systemen en gestandaardiseerde gegevensuitwisseling.

Een ZorgInformatieBouwsteen

Een ZIB (Zorginformatiebouwsteen) beschrijft welke gegevens over een patiënt of zorgproces moeten worden vastgelegd. Elke ZIB bestaat uit verschillende data-elementen, zoals:

  • Naam
  • Geboortedatum
  • Geslacht
  • BSN-nummer

ZIB’s zijn techniek-onafhankelijk, wat betekent dat ze de zorginhoud beschrijven zonder vast te leggen hoe de gegevens technisch worden opgeslagen of uitgewisseld. Dit maakt ZIB’s breed toepasbaar binnen verschillende IT-systemen.

Het gebruik van ZIB’s zorgt ervoor dat zorgdata consistent wordt vastgelegd, wat essentieel is voor hergebruik in kwaliteitsregistraties, onderzoek en gegevensuitwisseling.

De vertaling van ZIB’s naar FHIR

Hoewel ZIB’s de inhoud van zorggegevens standaardiseren, kunnen ze niet direct door IT-systemen worden verwerkt. FHIR (Fast Healthcare Interoperability Resources) biedt de technische infrastructuur om ZIB’s te vertalen naar een gestandaardiseerde, machineleesbare vorm.

De overgang van ZIB’s naar FHIR verloopt in meerdere stappen:

  1. Identificatie van de ZIB. Welke gegevens moeten worden vastgelegd? Bijvoorbeeld patiëntgegevens, vitale functies of medicatie.
  2. Mapping naar FHIR-profielen. Voor elke ZIB wordt bepaald welke FHIR-resource het beste past. Bijvoorbeeld:
    • De ZIB “Patiënt” wordt vertaald naar een FHIR Patient-resource.
    • De ZIB “Lichaamstemperatuur” wordt een FHIR Observation-resource.
  3. Specificeren van datavelden. Binnen FHIR wordt elk data-element uit de ZIB gekoppeld aan een specifiek veld binnen de FHIR-resource. Bijvoorbeeld:
    • De geboortedatum uit een ZIB komt overeen met het birthDate-attribuut in een FHIR Patient-resource.
  4. Toevoegen van terminologie-bindingen. Om consistentie te waarborgen, worden medische termen binnen FHIR gekoppeld aan internationale standaarden zoals SNOMED CT (voor diagnoses) en LOINC (voor laboratoriumwaarden).
  5. Uitbreiden met extensies. Soms bevat een ZIB meer informatie dan standaard in FHIR beschikbaar is. In dat geval worden FHIR-extensies toegevoegd om de ontbrekende gegevens op een uniforme manier vast te leggen.

Door deze vertaling wordt de zorginhoud niet alleen gestandaardiseerd, maar ook toegankelijk en herbruikbaar voor digitale toepassingen.

Wat betekent dit in de praktijk?

FHIR is meer dan een technische standaard; het zorgt ervoor dat zorggegevens niet langer vastzitten in een EPD, maar breed kunnen worden gedeeld en hergebruikt. Dit leidt tot:

  • Eenheid van taal. Door ZIB’s te vertalen naar FHIR spreken alle systemen dezelfde taal.
  • Efficiënte gegevensuitwisseling. Zorginstellingen kunnen makkelijk en veilig gegevens uitwisselen.
  • Betere patiëntenzorg. Uniforme data stelt zorgverleners in staat om beter samen te werken.
  • Onderzoek en kwaliteitsverbetering. Gestandaardiseerde data maakt het mogelijk om trends te analyseren en zorgprocessen te optimaliseren.

Conclusie

De zorg kan niet langer afhankelijk blijven van gesloten systemen die gegevens vasthouden. ZIB’s en FHIR bieden de oplossing door patiëntdata te standaardiseren en toegankelijk te maken. De transformatie van een conceptueel model (ZIB) naar een bruikbare, gestandaardiseerde datastructuur (FHIR) is de basis voor interoperabiliteit.